• ka·pi·ta·list
enkelvoud meervoud
naamwoord kapitalist kapitalisten
verkleinwoord kapitalistje kapitalistjes

de kapitalistm

  1. (pejoratief) persoon die fanatiek met geld bezig is
  2. (economie) iemand die veel geld en productiemiddelen bezit
     Maar misschien zijn niet alle kapitalisten even fijngevoelig als jij en meneer Wallenberg.[1]
  3. (politiek) (economie) (maatschappij) aanhanger van het kapitalisme
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • ka·pi·ta·list
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord kapital met het achtervoegsel -ist
Naar frequentie 51337
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kapitalist     kapitalisten     kapitalister     kapitalistene  
genitief   kapitalists     kapitalistens     kapitalisters     kapitalistenes  

kapitalist, m

  1. (maatschappij) een rijke persoon, kapitalist


  • ka·pi·ta·list
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord kapital met het achtervoegsel -ist
Naar frequentie 51337
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kapitalist     kapitalisten     kapitalistar     kapitalistane  

kapitalist, m

  1. (maatschappij) een rijke persoon, kapitalist