kalibreren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van kalibreren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kalibreren | te kalibreren | ||||||||
toekomend | zullen kalibreren | te zullen kalibreren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekalibreerd | te hebben gekalibreerd | ||||||||
toekomend | gekalibreerd zullen hebben | gekalibreerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
kalibrerend | gekalibreerd | ev. kalibreer |
mv. verouderd kalibreert |
kalibrere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | kalibreer | kalibreert | kalibreert | kalibreert | kalibreert | kalibreren | kalibreren | kalibreren | |||
verleden (o.v.t.) | kalibreerde | kalibreerde | kalibreerde | kalibreerde | kalibreerde | kalibreerden | kalibreerden | kalibreerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kalibreren | zult/zal kalibreren | zult/zal kalibreren | zult kalibreren | zal kalibreren | zullen kalibreren | zullen kalibreren | zullen kalibreren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kalibreren | zou kalibreren | zou(dt) kalibreren | zoudt kalibreren | zou kalibreren | zouden kalibreren | zouden kalibreren | zouden kalibreren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekalibreerd | hebt gekalibreerd | hebt/heeft gekalibreerd | hebt gekalibreerd | heeft gekalibreerd | hebben gekalibreerd | hebben gekalibreerd | hebben gekalibreerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gekalibreerd | had gekalibreerd | had gekalibreerd | hadt gekalibreerd | had gekalibreerd | hadden gekalibreerd | hadden gekalibreerd | hadden gekalibreerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekalibreerd hebben | zal/zult gekalibreerd hebben | zult/zal gekalibreerd hebben | zult gekalibreerd hebben | zal gekalibreerd hebben | zullen gekalibreerd hebben | zullen gekalibreerd hebben | zullen gekalibreerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekalibreerd hebben | zou gekalibreerd hebben | zou/zoudt gekalibreerd hebben | zoudt gekalibreerd hebben | zou gekalibreerd hebben | zouden gekalibreerd hebben | zouden gekalibreerd hebben | zouden gekalibreerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gekalibreerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gekalibreerd | er is gekalibreerd | |||||||||
verleden | er werd gekalibreerd | er was gekalibreerd | |||||||||
toekomend | er zal gekalibreerd worden | er zal gekalibreerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gekalibreerd worden | er zou gekalibreerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gekalibreerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gekalibreerd worden | gekalibreerd te worden | ||||||||
toekomend | gekalibreerd zullen worden | gekalibreerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gekalibreerd zijn | gekalibreerd te zijn | ||||||||
toekomend | gekalibreerd zullen zijn | gekalibreerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gekalibreerd | wordt gekalibreerd | wordt gekalibreerd | wordt gekalibreerd | wordt gekalibreerd | worden gekalibreerd | worden gekalibreerd | worden gekalibreerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gekalibreerd | werd gekalibreerd | werd gekalibreerd | werdt gekalibreerd | werd gekalibreerd | werden gekalibreerd | werden gekalibreerd | werden gekalibreerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gekalibreerd worden | zult gekalibreerd worden | zult gekalibreerd worden | zult gekalibreerd worden | zal gekalibreerd worden | zullen gekalibreerd worden | zullen gekalibreerd worden | zullen gekalibreerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gekalibreerd worden | zou gekalibreerd worden | zou/zoudt gekalibreerd worden | zoudt gekalibreerd worden | zou gekalibreerd worden | zouden gekalibreerd worden | zouden gekalibreerd worden | zouden gekalibreerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gekalibreerd | bent gekalibreerd | bent/is gekalibreerd | zijt gekalibreerd | is gekalibreerd | zijn gekalibreerd | zijn gekalibreerd | zijn gekalibreerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gekalibreerd | was gekalibreerd | was gekalibreerd | waart gekalibreerd | was gekalibreerd | waren gekalibreerd | waren gekalibreerd | waren gekalibreerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekalibreerd zijn | zult gekalibreerd zijn | zult gekalibreerd zijn | zult gekalibreerd zijn | zal gekalibreerd zijn | zullen gekalibreerd zijn | zullen gekalibreerd zijn | zullen gekalibreerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekalibreerd zijn | zou gekalibreerd zijn | zou/zoudt gekalibreerd zijn | zoudt gekalibreerd zijn | zou gekalibreerd zijn | zouden gekalibreerd zijn | zouden gekalibreerd zijn | zouden gekalibreerd zijn |