• ka·ke·ba·ker
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kakebaker     kakebakeren     kakebakere     kakebakerne  
genitief   kakebakers     kakebakerens     kakebakeres     kakebakernes  

kakebaker [1], m

  1. (beroep) banketbakker, suikerbakker, taartenbakker
    «Søndag starter kampen om å bli landets beste kakebaker
    Zondag begint de strijd om de beste koekbakker van het land te worden.
  1. Det Norske Akademis ordbok (NAOB) kakebaker(in het Noors; geraadpleegd 2019-10-03)