banketbakker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ban·ket·bak·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van banket zn en bakker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | banketbakker | banketbakkers |
verkleinwoord | banketbakkertje | banketbakkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de banketbakker m
- (beroep) een bakker die voornamelijk taarten, klein gebak en chocolade maakt
- De banketbakker verdiende veel geld in de stad.
Vertalingen
1. een bakker die voornamelijk taarten, klein gebak en chocolade maakt
Gangbaarheid
- Het woord banketbakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "banketbakker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
banketbakker
- (beroep) banketbakker; een bakker die voornamelijk taarten, klein gebak en chocolade maakt
Veluws
Zelfstandig naamwoord
banketbakker
- (beroep) banketbakker; een bakker die voornamelijk taarten, klein gebak en chocolade maakt