suikerbakker
- Geluid: suikerbakker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsœykərˌbɑkər / (4 lettergrepen)
- sui·ker·bak·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suikerbakker | suikerbakkers |
verkleinwoord | suikerbakkertje | suikerbakkertjes |
de suikerbakker m
- (beroep) iemand die suikerwerken bakt, banketbakker die vooral met zoetstof werkt
- (beroep) (verouderd) iemand die ruwe suiker raffineert
-
Een suikerbakker (confiseur) bij de bereiding van een zuurstok
-
[2] Een suikerbakker aan het eind van de 17e eeuw.
- [1] confiseur
- [2] suikerraffinadeur
1. zie: confiseur
- Het woord suikerbakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.