kaalplukken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van kaalplukken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kaalplukken | kaal te plukken | ||||||||
toekomend | zullen kaalplukken kaal zullen plukken |
te zullen kaalplukken kaal te zullen plukken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben kaalgeplukt | te hebben kaalgeplukt | ||||||||
toekomend | kaalgeplukt zullen hebben | kaalgeplukt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
kaalplukkend | kaalgeplukt | ev. pluk kaal |
mv. verouderd plukt kaal |
plukke kaal (bijzin) kaalplukke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | pluk kaal | plukt kaal | plukt kaal | plukt kaal | plukt kaal | plukken kaal | plukken kaal | plukken kaal | |||
verleden (o.v.t.) | plukte kaal | plukte kaal | plukte kaal | plukte kaal | plukte kaal | plukten kaal | plukten kaal | plukten kaal | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kaalplukken | zult/zal kaalplukken | zult/zal kaalplukken | zult kaalplukken | zal kaalplukken | zullen kaalplukken | zullen kaalplukken | zullen kaalplukken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kaalplukken | zou kaalplukken | zou(dt) kaalplukken | zoudt kaalplukken | zou kaalplukken | zouden kaalplukken | zouden kaalplukken | zouden kaalplukken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | kaalpluk | kaalplukt | kaalplukt | kaalplukt | kaalplukt | kaalplukken | kaalplukken | kaalplukken | |||
verleden (o.v.t.) | kaalplukte | kaalplukte | kaalplukte | kaalplukte | kaalplukte | kaalplukten | kaalplukten | kaalplukten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kaalplukken kaal zal plukken |
zult/zal kaalplukken kaal zult/zal plukken |
zult/zal kaalplukken kaal zult/zal plukken |
zult kaalplukken kaal zult plukken |
zal kaalplukken kaal zal plukken |
zullen kaalplukken kaal zullen plukken |
zullen kaalplukken kaal zullen plukken |
zullen kaalplukken kaal zullen plukken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kaalplukken kaal zou plukken |
zou kaalplukken kaal zou plukken |
zou(dt) kaalplukken kaal zou(dt) plukken |
zoudt kaalplukken kaal zoudt plukken |
zou kaalplukken kaal zou plukken |
zouden kaalplukken kaal zouden plukken |
zouden kaalplukken kaal zouden plukken |
zouden kaalplukken kaal zouden plukken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb kaalgeplukt | hebt kaalgeplukt | hebt/heeft kaalgeplukt | hebt kaalgeplukt | heeft kaalgeplukt | hebben kaalgeplukt | hebben kaalgeplukt | hebben kaalgeplukt | |||
verleden (v.v.t.) | had kaalgeplukt | had kaalgeplukt | had kaalgeplukt | hadt kaalgeplukt | had kaalgeplukt | hadden kaalgeplukt | hadden kaalgeplukt | hadden kaalgeplukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal kaalgeplukt hebben | zal/zult kaalgeplukt hebben | zult/zal kaalgeplukt hebben | zult kaalgeplukt hebben | zal kaalgeplukt hebben | zullen kaalgeplukt hebben | zullen kaalgeplukt hebben | zullen kaalgeplukt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou kaalgeplukt hebben | zou kaalgeplukt hebben | zou/zoudt kaalgeplukt hebben | zoudt kaalgeplukt hebben | zou kaalgeplukt hebben | zouden kaalgeplukt hebben | zouden kaalgeplukt hebben | zouden kaalgeplukt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm kaalgeplukt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt kaalgeplukt | er is kaalgeplukt | |||||||||
verleden | er werd kaalgeplukt | er was kaalgeplukt | |||||||||
toekomend | er zal kaalgeplukt worden | er zal kaalgeplukt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou kaalgeplukt worden | er zou kaalgeplukt zijn | |||||||||
lijdende vorm kaalgeplukt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kaalgeplukt worden | kaalgeplukt te worden | ||||||||
toekomend | kaalgeplukt zullen worden | kaalgeplukt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | kaalgeplukt zijn | kaalgeplukt te zijn | ||||||||
toekomend | kaalgeplukt zullen zijn | kaalgeplukt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word kaalgeplukt | wordt kaalgeplukt | wordt kaalgeplukt | wordt kaalgeplukt | wordt kaalgeplukt | worden kaalgeplukt | worden kaalgeplukt | worden kaalgeplukt | |||
verleden (o.v.t.) | werd kaalgeplukt | werd kaalgeplukt | werd kaalgeplukt | werdt kaalgeplukt | werd kaalgeplukt | werden kaalgeplukt | werden kaalgeplukt | werden kaalgeplukt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kaalgeplukt worden | zult kaalgeplukt worden | zult kaalgeplukt worden | zult kaalgeplukt worden | zal kaalgeplukt worden | zullen kaalgeplukt worden | zullen kaalgeplukt worden | zullen kaalgeplukt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kaalgeplukt worden | zou kaalgeplukt worden | zou/zoudt kaalgeplukt worden | zoudt kaalgeplukt worden | zou kaalgeplukt worden | zouden kaalgeplukt worden | zouden kaalgeplukt worden | zouden kaalgeplukt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben kaalgeplukt | bent kaalgeplukt | bent/is kaalgeplukt | zijt kaalgeplukt | is kaalgeplukt | zijn kaalgeplukt | zijn kaalgeplukt | zijn kaalgeplukt | |||
verleden (v.v.t.) | was kaalgeplukt | was kaalgeplukt | was kaalgeplukt | waart kaalgeplukt | was kaalgeplukt | waren kaalgeplukt | waren kaalgeplukt | waren kaalgeplukt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal kaalgeplukt zijn | zult kaalgeplukt zijn | zult kaalgeplukt zijn | zult kaalgeplukt zijn | zal kaalgeplukt zijn | zullen kaalgeplukt zijn | zullen kaalgeplukt zijn | zullen kaalgeplukt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou kaalgeplukt zijn | zou kaalgeplukt zijn | zou/zoudt kaalgeplukt zijn | zoudt kaalgeplukt zijn | zou kaalgeplukt zijn | zouden kaalgeplukt zijn | zouden kaalgeplukt zijn | zouden kaalgeplukt zijn |