• jonk·vrouw
  • In de betekenis van ‘adellijk predikaat, aanvankelijk: jonge edelvrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • samenstelling van  jonk  en  vrouw  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jonkvrouw jonkvrouwen
verkleinwoord jonkvrouwtje jonkvrouwtjes

de jonkvrouwv

  1. Dit predicaat wordt gevoerd door de meeste vrouwelijke leden van adellijke families. Het duidt aan dat men wel tot de adel behoort, maar geen titel heeft.
    • Het predicaat jonkvrouw staat vóór de voornaam van de persoon. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]