señora
- se·ño·ra
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | señora | señora's |
verkleinwoord | - | - |
de señora v
- aanspreekvorm voor een vrouw in een Spaanstalige context
- Bij een kraam met wilde groenten lichten Kennedy’s ogen op bij het zien van quelites, een bladgroente. „Señora, hoe maakt u die klaar?”, vraagt ze. De verkoopster antwoordt dat ze ze eerst in ongezouten water kookt, ze afgiet en er dan zout bij doet. [2]
- De dertigste mei heeft die mensen geen moer geleerd. Ik denk, señora, dat er een veertigste mei moet komen om deze klootzakken te leren over onze eigen identiteit en wat we eigenlijk waard zijn! [3]
- Het woord señora staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "señora" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ señora op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Kracklauer, B.Quinta Diana (22 november 2014) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-06-10
- ↑ Garmers, S.geciteerd in:Rutgers, W.Bon dia! Met wie schrijf ik? (1988) Charuba, Oranjestad; p. 187; geraadpleegd 2019-06-10
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /se.ˈɲo.ɾa/
- se·ño·ra
enkelvoud | meervoud |
---|---|
señora | señoras |
señora v