Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·zin
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van baas met het achtervoegsel -in.
enkelvoud meervoud
naamwoord bazin bazinnen
verkleinwoord bazinnetje bazinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de bazinv

  1. vrouwelijke baas
    • De kat zoekt een nieuw baasje of bazinnetje. 
    • Aan de bar dronk ik samen met de bazin van het café een biertje. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be