• ja-nee·vraag
enkelvoud meervoud
naamwoord ja-neevraag ja-neevragen
verkleinwoord ja-neevraagje ja-neevraagjes

de ja-neevraagv / m

  1. vraag waarop met ja of nee geantwoord moet worden
    • Formuleer aan de hand van dit verhaal vijf ja-neevragen, en één open vraag.