intomen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van intomen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | intomen | in te tomen | ||||||||
toekomend | zullen intomen in zullen tomen |
te zullen intomen in te zullen tomen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingetoomd | te hebben ingetoomd | ||||||||
toekomend | ingetoomd zullen hebben | ingetoomd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
intomend | ingetoomd | ev. toom in |
mv. verouderd toomt in |
tome in (bijzin) intome | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | toom in | toomt in | toomt in | toomt in | toomt in | tomen in | tomen in | tomen in | |||
verleden (o.v.t.) | toomde in | toomde in | toomde in | toomde in | toomde in | toomden in | toomden in | toomden in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal intomen | zult/zal intomen | zult/zal intomen | zult intomen | zal intomen | zullen intomen | zullen intomen | zullen intomen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou intomen | zou intomen | zou(dt) intomen | zoudt intomen | zou intomen | zouden intomen | zouden intomen | zouden intomen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | intoom | intoomt | intoomt | intoomt | intoomt | intomen | intomen | intomen | |||
verleden (o.v.t.) | intoomde | intoomde | intoomde | intoomde | intoomde | intoomden | intoomden | intoomden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal intomen in zal tomen |
zult/zal intomen in zult/zal tomen |
zult/zal intomen in zult/zal tomen |
zult intomen in zult tomen |
zal intomen in zal tomen |
zullen intomen in zullen tomen |
zullen intomen in zullen tomen |
zullen intomen in zullen tomen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou intomen in zou tomen |
zou intomen in zou tomen |
zou(dt) intomen in zou(dt) tomen |
zoudt intomen in zoudt tomen |
zou intomen in zou tomen |
zouden intomen in zouden tomen |
zouden intomen in zouden tomen |
zouden intomen in zouden tomen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingetoomd | hebt ingetoomd | hebt/heeft ingetoomd | hebt ingetoomd | heeft ingetoomd | hebben ingetoomd | hebben ingetoomd | hebben ingetoomd | |||
verleden (v.v.t.) | had ingetoomd | had ingetoomd | had ingetoomd | hadt ingetoomd | had ingetoomd | hadden ingetoomd | hadden ingetoomd | hadden ingetoomd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingetoomd hebben | zal/zult ingetoomd hebben | zult/zal ingetoomd hebben | zult ingetoomd hebben | zal ingetoomd hebben | zullen ingetoomd hebben | zullen ingetoomd hebben | zullen ingetoomd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingetoomd hebben | zou ingetoomd hebben | zou/zoudt ingetoomd hebben | zoudt ingetoomd hebben | zou ingetoomd hebben | zouden ingetoomd hebben | zouden ingetoomd hebben | zouden ingetoomd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingetoomd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingetoomd | er is ingetoomd | |||||||||
verleden | er werd ingetoomd | er was ingetoomd | |||||||||
toekomend | er zal ingetoomd worden | er zal ingetoomd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingetoomd worden | er zou ingetoomd zijn | |||||||||
lijdende vorm ingetoomd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingetoomd worden | ingetoomd te worden | ||||||||
toekomend | ingetoomd zullen worden | ingetoomd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingetoomd zijn | ingetoomd te zijn | ||||||||
toekomend | ingetoomd zullen zijn | ingetoomd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingetoomd | wordt ingetoomd | wordt ingetoomd | wordt ingetoomd | wordt ingetoomd | worden ingetoomd | worden ingetoomd | worden ingetoomd | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingetoomd | werd ingetoomd | werd ingetoomd | werdt ingetoomd | werd ingetoomd | werden ingetoomd | werden ingetoomd | werden ingetoomd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingetoomd worden | zult ingetoomd worden | zult ingetoomd worden | zult ingetoomd worden | zal ingetoomd worden | zullen ingetoomd worden | zullen ingetoomd worden | zullen ingetoomd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingetoomd worden | zou ingetoomd worden | zou/zoudt ingetoomd worden | zoudt ingetoomd worden | zou ingetoomd worden | zouden ingetoomd worden | zouden ingetoomd worden | zouden ingetoomd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingetoomd | bent ingetoomd | bent/is ingetoomd | zijt ingetoomd | is ingetoomd | zijn ingetoomd | zijn ingetoomd | zijn ingetoomd | |||
verleden (v.v.t.) | was ingetoomd | was ingetoomd | was ingetoomd | waart ingetoomd | was ingetoomd | waren ingetoomd | waren ingetoomd | waren ingetoomd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingetoomd zijn | zult ingetoomd zijn | zult ingetoomd zijn | zult ingetoomd zijn | zal ingetoomd zijn | zullen ingetoomd zijn | zullen ingetoomd zijn | zullen ingetoomd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingetoomd zijn | zou ingetoomd zijn | zou/zoudt ingetoomd zijn | zoudt ingetoomd zijn | zou ingetoomd zijn | zouden ingetoomd zijn | zouden ingetoomd zijn | zouden ingetoomd zijn |