insolent

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  insolent    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·so·lent

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Frans

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	insolent	insolenter	insolentst
verbogen	insolente	insolentere	insolentste
partitief	insolents	insolenters	-

Bijvoeglijk naamwoord

insolent

1. onbeschaamd, grof, brutaal
2. hoogmoedig, trots, arrogant, aanmatigend

Synoniemen

• [1] onbeschoft, astrant, vrijpostig, onbeschoft

Antoniemen

• [1] schuchter, terughoudend, timide, beleefd

Vertalingen

    1. onbeschaamd, grof, brutaal   

Duits: frech (de), unverschämt (de) Engels: insolent (en)

Frans: insolent (fr)

Gangbaarheid

• Het woord insolent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insolent" herkend door:

49 %	van de Nederlanders;
59 %	van de Vlamingen.