innbygger
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- inn·byg·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord bygge met het voorvoegsel inn- en met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 43721 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | innbygger | innbyggeren | innbyggere | innbyggerne |
genitief | innbyggers | innbyggerens | innbyggeres | innbyggernes |
Zelfstandig naamwoord
innbygger, m
- bewoner, burger, ingezetene, inwoner, staatsburger (mannelijke vorm)
- «Byen har 60 000 innbyggere.»
- De stad heeft 60 000 inwoners.
- «Byen har 60 000 innbyggere.»
- bewoonster, burgeres, ingezetene, inwoonster, staatsburgeres (vrouwelijke vorm)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: alle landets innbyggere
de algemeenheid van burgers