borger
Niet te verwarren met: Borger |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bor·ger
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Naamwoord van handeling borgen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borger | borgers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de borger m
- (economie) iemand die geld uitleent
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord borger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.