staatsburger
- staats·bur·ger
- Samenstelling van de genitiefvorm van staat met het invoegsel -s- en burger (burger des staats, burger van de staat).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staatsburger | staatsburgers |
verkleinwoord | staatsburgertje | staatsburgertjes |
de staatsburger m
- (juridisch) iemand die burgerrechten in een staat heeft
- De staatsburgers demonstreerden tegen de aanname van de nieuwe wet.
- ▸ Je heet, je moet me de uitspraak niet kwalijk nemen, ging hij verder, nog steeds met diezelfde vreemde blik, je heet Eric Henri Oscar Lauritz Letang. En je bent Frans staatsburger.[1]
- ▸ Nieuwe socialistische wetten gaven deze instanties het recht om ook als de buitenlandreizigers onberispelijke staatsburgers waren naar smokkelgeld te zoeken.[2]
1. iemand die burgerrechten in een staat heeft
- Het woord staatsburger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staatsburger" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be