bewoonster

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bewoonster    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·woon·ster

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van bewonen met het achtervoegsel -ster

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bewoonster	bewoonsters
verkleinwoord	bewoonstertje	bewoonstertjes

Zelfstandig naamwoord

de bewoonster v

1. vrouw die bewoont

Hyponiemen

   

aardbewoonster buurtbewoonster dorpsbewoonster eilandbewoonster hemelbewoonster holbewoonster hoofdbewoonster hutbewoonster kamerbewoonster kustbewoonster oerbewoonster stadbewoonster stadsbewoonster

Gangbaarheid

• Het woord bewoonster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.