ingieten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van ingieten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingieten | in te gieten | ||||||||
toekomend | zullen ingieten in zullen gieten |
te zullen ingieten in te zullen gieten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingegoten | te hebben ingegoten | ||||||||
toekomend | ingegoten zullen hebben | ingegoten te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ingietend | ingegoten | ev. giet in |
mv. verouderd giet in |
giete in (bijzin) ingiete | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | giet in | giet in | giet in | giet in | giet in | gieten in | gieten in | gieten in | |||
verleden (o.v.t.) | goot in | goot in | goot in | goot in | goot in | goten in | goten in | goten in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingieten | zult/zal ingieten | zult/zal ingieten | zult ingieten | zal ingieten | zullen ingieten | zullen ingieten | zullen ingieten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingieten | zou ingieten | zou(dt) ingieten | zoudt ingieten | zou ingieten | zouden ingieten | zouden ingieten | zouden ingieten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | ingiet | ingiet | ingiet | ingiet | ingiet | ingieten | ingieten | ingieten | |||
verleden (o.v.t.) | ingoot | ingoot | ingoot | ingoot | ingoot | ingoten | ingoten | ingoten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingieten in zal gieten |
zult/zal ingieten in zult/zal gieten |
zult/zal ingieten in zult/zal gieten |
zult ingieten in zult gieten |
zal ingieten in zal gieten |
zullen ingieten in zullen gieten |
zullen ingieten in zullen gieten |
zullen ingieten in zullen gieten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingieten in zou gieten |
zou ingieten in zou gieten |
zou(dt) ingieten in zou(dt) gieten |
zoudt ingieten in zoudt gieten |
zou ingieten in zou gieten |
zouden ingieten in zouden gieten |
zouden ingieten in zouden gieten |
zouden ingieten in zouden gieten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingegoten | hebt ingegoten | hebt/heeft ingegoten | hebt ingegoten | heeft ingegoten | hebben ingegoten | hebben ingegoten | hebben ingegoten | |||
verleden (v.v.t.) | had ingegoten | had ingegoten | had ingegoten | hadt ingegoten | had ingegoten | hadden ingegoten | hadden ingegoten | hadden ingegoten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingegoten hebben | zal/zult ingegoten hebben | zult/zal ingegoten hebben | zult ingegoten hebben | zal ingegoten hebben | zullen ingegoten hebben | zullen ingegoten hebben | zullen ingegoten hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingegoten hebben | zou ingegoten hebben | zou/zoudt ingegoten hebben | zoudt ingegoten hebben | zou ingegoten hebben | zouden ingegoten hebben | zouden ingegoten hebben | zouden ingegoten hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingegoten worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingegoten | er is ingegoten | |||||||||
verleden | er werd ingegoten | er was ingegoten | |||||||||
toekomend | er zal ingegoten worden | er zal ingegoten zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingegoten worden | er zou ingegoten zijn | |||||||||
lijdende vorm ingegoten worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingegoten worden | ingegoten te worden | ||||||||
toekomend | ingegoten zullen worden | ingegoten te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingegoten zijn | ingegoten te zijn | ||||||||
toekomend | ingegoten zullen zijn | ingegoten te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingegoten | wordt ingegoten | wordt ingegoten | wordt ingegoten | wordt ingegoten | worden ingegoten | worden ingegoten | worden ingegoten | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingegoten | werd ingegoten | werd ingegoten | werdt ingegoten | werd ingegoten | werden ingegoten | werden ingegoten | werden ingegoten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingegoten worden | zult ingegoten worden | zult ingegoten worden | zult ingegoten worden | zal ingegoten worden | zullen ingegoten worden | zullen ingegoten worden | zullen ingegoten worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingegoten worden | zou ingegoten worden | zou/zoudt ingegoten worden | zoudt ingegoten worden | zou ingegoten worden | zouden ingegoten worden | zouden ingegoten worden | zouden ingegoten worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingegoten | bent ingegoten | bent/is ingegoten | zijt ingegoten | is ingegoten | zijn ingegoten | zijn ingegoten | zijn ingegoten | |||
verleden (v.v.t.) | was ingegoten | was ingegoten | was ingegoten | waart ingegoten | was ingegoten | waren ingegoten | waren ingegoten | waren ingegoten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingegoten zijn | zult ingegoten zijn | zult ingegoten zijn | zult ingegoten zijn | zal ingegoten zijn | zullen ingegoten zijn | zullen ingegoten zijn | zullen ingegoten zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingegoten zijn | zou ingegoten zijn | zou/zoudt ingegoten zijn | zoudt ingegoten zijn | zou ingegoten zijn | zouden ingegoten zijn | zouden ingegoten zijn | zouden ingegoten zijn |