Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·giet

Werkwoord

vervoeging van
ingieten

ingiet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingieten
    • ... dat ik ingiet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingieten
    • ... dat jij ingiet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ingieten
    • ... dat hij ingiet.