• in·di·ca·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord indicator indicatoren
indicators
verkleinwoord indicatortje indicatortjes

de indicatorm

  1. verschijnsel dat op iets wijst, factor die iets aangeeft (b.v. een indicatielamp)
     Door de extreme weersomstandigheden als gevolg van klimaatverandering laait in de VS de discussie op over de leefbaarheid in risicogebieden. De keuzes die verzekeringsmaatschappijen maken zijn daar een goede indicator van. Experts zijn somber over de situatie.[1]
  2. getal dat een betrouwbare aanwijzing is voor de waarde van iets
  3. (economie) een meting, waarneming of statistiek die iets aangeeft
    • Het aantal nieuwe kleine bedrijfjes is een goede indicator van de te verwachten groei in werkgelegenheid. 
  4. (scheikunde) een stof die door een kleuromslag een verandering in de zuurgraad of de elektrochemische potentiaal aangeeft
    • Lakmoes is een van de bekendste indicators. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Ryan Hermelijn
    “Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be