huwelijksovereenkomst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huwelijksovereenkomst (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhywələksˌovərˌeŋkɔmst / (6 of 7 lettergrepen)
Woordafbreking
- hu·we·lijks·over·een·komst
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huwelijk zn en overeenkomst zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijksovereenkomst | huwelijksovereenkomsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huwelijksovereenkomst v
- (juridisch) het vermogensrechtelijke contract dat huwelijkspartners bij het sluiten van een huwelijk met elkaar afspreken
- ▸ Het aantal mensen met een huwelijksovereenkomst of geregistreerd partnerschap dat jaarlijks uit elkaar gaat, varieert tussen de 30.00 en 36.000.[1]
- ▸ Ze vermoedt dat Albert een deel van zijn bezit of vermogen in een gemeenschap van goederen heeft ondergebracht. Hij kan specificeren welke eigendommen absoluut naar Paola moeten gaan. Die maken dan geen deel uit van de nalatenschap maar van de huwelijksovereenkomst.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. het vermogensrechtelijke contract dat huwelijkspartners bij het sluiten van een huwelijk met elkaar afspreken
Gangbaarheid
- Het woord 'huwelijksovereenkomst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Sanne Riepema“Koppels durven weer te (vecht)scheiden” (10-01-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “"Koning Albert wil erfenis veiligstellen voor Paola"” (25 februari 2015), De Morgen