hoppen
- hop·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hoppen |
hopte |
gehopt |
zwak -t | volledig |
- onovergankelijk tijdens meditatie springen en zweven
- onovergankelijk voortdurend naar elders gaan, steeds veranderen
- ▸ Als reactie op deze epidemie wordt er door steeds meer bedrijven en overheden beleid gemaakt om mensen na een aantal jaar trouwe dienst verplicht op verlof te sturen. Vaak komen ze dan opgeladen en voldaan terug, in plaats van naar de volgende job te hoppen.[4]
- overgankelijk hop toevoegen bij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoppen | |
verkleinwoord |
de hoppen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hop
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hoppe
- meervoudsvorm als officiële benaming (neushoornvogelachtigen) Upupidae een familie uit de orde Bucerotiformes , die één geslacht en 3 soorten telt
- boomhoppen
- Abessijnse boomhop, azuurbisschop, blauwe bisschop, blauwrugbisschop, boomhop, bruinkopboomhop, Grants boomhop, indigobisschop, Rothschilds bisschop, twaalfdradige paradijshop, ultramarijnbisschop, Zuid-Afrikaanse boomhop, zwarte boomhop
- bloghoppen, boxhoppen, eilandhoppen, hiphoppen, hubhoppen, jobhoppen, partyhoppen, polishoppen, shophoppen, tophoppen, zenderhoppen, ziekenhuishoppen
- hopachtig, hopakker, hopbel, hopbeuk, hopbitter, hopbol, hopboom, hopbouw, hopduivel, hopdwergspanner, hopextract, hophars, hopkeest, hopketel, hopklaver, hopkorrel, hopkweker, hopland, hopman, hopmarjolein, hopoogst, hoppe, hoppebel, hoppebouw, hoppeklaver, hoppeoogst, hopper, hopperank, hopperups, hoppescheut, hoppespruit, hoppestaak, hoppezak, hopplant, hopplukker, hopprachtmot, hoprank, hoprups, hopsalade, hopscheut, hopsnuituil, hopspreeuw, hopspruit, hopstaak, hopsteltmot, hopster, hopteelt, hoptuin, hopveld, hopvlinder, hopvrucht, hopwarkruid, hopwortelboorder, hopzak
- Het woord hoppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoppen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ hoppen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- hop·pen
hoppen, g
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hoppe
- hop·pen
Naar frequentie | > 50000 |
---|
hoppen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hoppe