Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hop·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hoppen
hopte
gehopt
zwak -t volledig

Werkwoord

hoppen [2] [3]

  1. onovergankelijk tijdens meditatie springen en zweven
  2. onovergankelijk voortdurend naar elders gaan, steeds veranderen
     Als reactie op deze epidemie wordt er door steeds meer bedrijven en overheden beleid gemaakt om mensen na een aantal jaar trouwe dienst verplicht op verlof te sturen. Vaak komen ze dan opgeladen en voldaan terug, in plaats van naar de volgende job te hoppen.[4]
  3. overgankelijk hop toevoegen bij
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
 
enkelvoud meervoud
naamwoord hoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoppenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hop
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoppe
  3. meervoudsvorm als officiële benaming (neushoornvogelachtigen) Upupidae   een familie uit de orde Bucerotiformes  , die één geslacht en 3 soorten telt
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. hoppen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Deens

Woordafbreking
  • hop·pen

Zelfstandig naamwoord

hoppen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hoppe


Noors

Woordafbreking
  • hop·pen
Naar frequentie > 50000

Zelfstandig naamwoord

hoppen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hoppe
Schrijfwijzen