• (IPA in voorbereiding)
  • hop·kla·ver
enkelvoud meervoud
naamwoord hopklaver hopklavers
verkleinwoord hopklavertje hopklavertjes

de hopklaverv / m [2]

  1. (bloemplanten) Medicago lupulina   een kruipende, vaste plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae). De hopklaver groeit op voedselrijke grond in gras- en bouwland en langs wegen en dijken. Ze komt van nature voor in Eurazië en Afrika. De stengels zijn opstijgend en de plant wordt 5-50 cm hoog. De hopklaver bloeit in tros met één tot vijftig 2-3 mm grote, heldergele bloempjes