hopklaver
- (IPA in voorbereiding)
- hop·kla·ver
- samenstelling van hop en klaver zn
- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hopklaver | hopklavers |
verkleinwoord | hopklavertje | hopklavertjes |
- (bloemplanten) Medicago lupulina een kruipende, vaste plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae). De hopklaver groeit op voedselrijke grond in gras- en bouwland en langs wegen en dijken. Ze komt van nature voor in Eurazië en Afrika. De stengels zijn opstijgend en de plant wordt 5-50 cm hoog. De hopklaver bloeit in tros met één tot vijftig 2-3 mm grote, heldergele bloempjes
- rupsklaver, vlinderbloemenfamilie, zaadplanten, fabiden, rosiden, bedektzadigen, landplanten, planten
- Het woord 'hopklaver' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.