Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·hop·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ziekenhuishoppen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ziekenhuishoppen


onvolledig
  1. steeds in een ander ziekenhuis vragen om medische hulp, vaak voor één en dezelfde aandoening

Gangbaarheid