hoogspringen
- hoog·sprin·gen
- samenstelling van hoog en springen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoogspringen | |
verkleinwoord |
het hoogspringen o het
- (sport) atletiekdiscipline waarbij het de bedoeling is over een tussen twee staanders bevestigde lat of touw te springen
- ▸ We hadden onderweg niet veel om over te praten, ik probeerde het eerst met de Europese kampioenschappen hoogspringen en dat we nu twee Zweden boven de twee meter hadden.[1]
1. atletiekdiscipline waarbij het de bedoeling is over een tussen twee staanders bevestigde lat of touw te springen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hoogspringen |
sprong hoog |
hooggesprongen |
klasse 3 | volledig |
hoogspringen
- inergatief (sport) over een hooggeplaatste, tussen twee staanders bevestigde lat of touw proberen te springen
- ▸ Ook de rest van de traditionele atletiekavond voldeed aan de verwachtingen. Er werd weer lekker hooggesprongen, een Colombiaanse won goud op de hink-stap-sprong en onze Sifan Hassan kwalificeerde zich moeiteloos voor de 1500m-finale.[2]
- ▸ Jonge vrouw in blauw trainingspak die in de herfst hoogspringt op het bospad[3]
- De volledigheid van het werkwoord is beperkt in de zin dat vervoegde persoonsvormen weinig gangbaar zijn.
1. over een hooggeplaatste, tussen twee staanders bevestigde lat of touw proberen springen
- Het woord hoogspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoogspringen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Weblink bron “Berry & Jerry go olympic” (15 september 2016)
- ↑ Weblink bron “freepik”
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be