polsstokhoogspringen

  • pols·stok·hoog·sprin·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
polsstokhoogspringen

(polsstokhooggesprongen)
onvolledig

polsstokhoogspringen

  1. (sport) met een lange stok over een hooggelegen lat springen
     Zo zagen we schermers omringd door violisten hun kunsten vertonen, werd er polsstokhooggesprongen onder begeleiding van een orkest of werden er plotseling grote zwarte ballen tussen het publiek gegooid.[1]
     De verspringbak voldoet niet aan de eisen en vooral de jeugd zouden we er graag de mogelijkheden scheppen om hoog en polstokhoog te springen of speer te werpen.[2]
    • Twee atleten waren aan het polsstokhoogspringen om te oefenen voor de wedstrijd. 
  • De te-vorm komt zowel gescheiden als ongescheiden voor. Het scheidbare sterke voltooid deelwoord komt een enkele keer voor.
  1.   Weblink bron “UMEÅ ZWEDEN. StadionMusik 2014: muziek- en sportspektakel van David Moss” (2014)
  2.   Weblink bron
    Sheila van Doorsselaer
    “ (15 februari 2001), PZC