hondsaap
- (IPA in voorbereiding)
- honds·aap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondsaap | hondsapen |
verkleinwoord | hondsaapje | hondsaapjes |
de hondsaap m
- (primaten) zoogdier uit de geslachtengroep Papionini van de familie apen van de Oude Wereld (Cercopithecidae). De hondsapen tellen 40 soorten
- assammakaak, beermakaak, berberaap, ceylonkroonaap, dril, drillen, gelada, goudbuikmangabey, grauwarmmakaak, Indische kroonaap, Japanse makaak, java-aap, kuifmakaak, kuifmangabey, lampongaap, leeuwmakaak, makaken, mandril, mangabeys, mantelmangabey, mentawaimakaak, moormakaak, mutsmangabey, olijfmangabey, resusaap, roetmangabey, roodkopmangabey, sanjemangabey, Taiwanese makaak, Temmincks makaak, Tibetaanse makaak, tonkeanmakaak, wanderoe
- Het woord 'hondsaap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.