meerkatachtigen

Nederlands

Mandril (Mandrillus sphinx)

Uitspraak

• Geluid:  meerkatachtigen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• meer·kat·ach·ti·gen

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		meerkatachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de meerkatachtigen mv

1. meervoudsvorm als officiële benaming (primaten) een van de twee onderfamilies Cercopithecinae  van de familie apen van de Oude Wereld (Cercopithecidae ). De andere is de onderfamilie slankapen (Colobinae ). Deze onderfamilie heeft twee geslachtengroepen: meerkatten (Cercopithecini ) en hondsapen (Papionini ). De meerkatachtigen tellen 76 soorten

Hyperoniemen

• [2] apen van de Oude Wereld, smalneusapen, apen, primaten, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] bavianen, hondsapen, meerkatten

Gangbaarheid

• Het woord 'meerkatachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.