java-aap
- (IPA in voorbereiding)
- ja·va-aap
- samenstelling van Java en en aap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | java-aap | java-apen |
verkleinwoord | java-aapje | java-aapjes |
de java-aap m
- (primaten) Macaca fascicularis een aap van het geslacht makaken (Macaca), die van nature voorkomt in Zuidoost-Azië
- makaken, hondsapen, apen van de Oude Wereld, smalneusapen, apen, primaten, zoogdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord java-aap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.