hanenkam
- ha·nen·kam
- samenstelling van haan en kam met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hanenkam | hanenkammen |
verkleinwoord | hanenkammetje | hanenkammetjes |
de hanenkam m
- (schimmels) (voeding) Cantharellus cibarius , een eetbare paddenstoel met een lichte pepersmaak
- een kam van een haan
- een kamvormig kapsel midden over het overigens kaalgeschoren hoofd
- [1] cantharel, dooierzwam
1. Cantharellus cibarius, een eetbare paddenstoel met een lichte pepersmaak
- Het woord hanenkam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hanenkam" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be