halfduister
- Geluid: halfduister (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɑləvˈdœystər / (3 of 4 lettergrepen); /ˈhɑləvˌdœystər/
- half·duis·ter
stellend | |
---|---|
onverbogen | halfduister |
verbogen | halfduistere |
partitief | halfduisters |
halfduister
- van iets dat het niet helemaal helder of goed verlicht is
- ▸ Zij tekende omstreeks de vorige eeuwwisseling stoelen, tapijten en schoorsteenmantels in halfduistere kamers, met hier en daar een glimlichtje op een vaas of lijst of een beetje schemerlicht van een lamp buiten beeld. Want in die periode kwam langzaamaan het elektrische licht de kamers binnen.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | halfduister | |
verkleinwoord |
het halfduister o
- toestand tussen licht en donker in
- ▸ Pas als de finish in zicht is, rent het publiek naar de baan. Het volkslied bij de huldiging waait uit over de Belterwiede, die dan al in het halfduister is gehuld.[3]
- ▸ Een topstuk op de tentoonstelling is het schilderij waarop Jacobus van Looy het Oranjefeest in Amsterdam verbeeldt. In het halfduister worden de gezichten van de hossende, lallende, dronken feestvierders door flambouwen verlicht.[4]
- Het woord halfduister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gijsbert van der Wal“Zaal 2: Interieur” (28 april 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Voorzichtig fluisteren over De Tocht” (23-12-2010), NOS
- ↑ Weblink bron “In de 19e eeuw ontstond de nieuwe stad waar het leven nooit stilstaat” (13-04-2017), NOS