graveerbeitel
- gra·veer·bei·tel
- samenstelling van graveer ww en beitel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | graveerbeitel | graveerbeitels |
verkleinwoord | graveerbeiteltje | graveerbeiteltjes |
de graveerbeitel m
- (gereedschap) een handsteekbeitel met een vierkante stift waarvan de punt ruitvormig is geslepen, die o.a. wordt gebruikt door de graveur, koperslager en de edelsmid
- Het woord 'graveerbeitel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.