gort
- gort
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gort | gorten |
verkleinwoord |
- In de betekenis van ‘gepelde gerst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1170 [1]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gort | |
verkleinwoord |
de gort m
- (voeding), (graan) gepelde gerst
- De gort werd klaargemaakt met stukjes spek.
- (voeding), (graan) gerstekorrel
- Aan gort slaan
Kapotslaan
- De gort is gaar.
Er is ruzie
- Iemand van haver tot gort kennen
Iemand heel goed kennen
- Van haver tot gort vertellen
Iets helemaal vertellen
1.
- Het woord gort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gort" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gort" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be