goedkeuren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van goedkeuren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | goedkeuren | goed te keuren | ||||||||
toekomend | zullen goedkeuren goed zullen keuren |
te zullen goedkeuren goed te zullen keuren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben goedgekeurd | te hebben goedgekeurd | ||||||||
toekomend | goedgekeurd zullen hebben | goedgekeurd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
goedkeurend | goedgekeurd | ev. keur goed |
mv. verouderd keurt goed |
keure goed (bijzin) goedkeure | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | keur goed | keurt goed | keurt goed | keurt goed | keurt goed | keuren goed | keuren goed | keuren goed | |||
verleden (o.v.t.) | keurde goed | keurde goed | keurde goed | keurde goed | keurde goed | keurden goed | keurden goed | keurden goed | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal goedkeuren | zult/zal goedkeuren | zult/zal goedkeuren | zult goedkeuren | zal goedkeuren | zullen goedkeuren | zullen goedkeuren | zullen goedkeuren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou goedkeuren | zou goedkeuren | zou(dt) goedkeuren | zoudt goedkeuren | zou goedkeuren | zouden goedkeuren | zouden goedkeuren | zouden goedkeuren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | goedkeur | goedkeurt | goedkeurt | goedkeurt | goedkeurt | goedkeuren | goedkeuren | goedkeuren | |||
verleden (o.v.t.) | goedkeurde | goedkeurde | goedkeurde | goedkeurde | goedkeurde | goedkeurden | goedkeurden | goedkeurden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal goedkeuren goed zal keuren |
zult/zal goedkeuren goed zult/zal keuren |
zult/zal goedkeuren goed zult/zal keuren |
zult goedkeuren goed zult keuren |
zal goedkeuren goed zal keuren |
zullen goedkeuren goed zullen keuren |
zullen goedkeuren goed zullen keuren |
zullen goedkeuren goed zullen keuren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou goedkeuren goed zou keuren |
zou goedkeuren goed zou keuren |
zou(dt) goedkeuren goed zou(dt) keuren |
zoudt goedkeuren goed zoudt keuren |
zou goedkeuren goed zou keuren |
zouden goedkeuren goed zouden keuren |
zouden goedkeuren goed zouden keuren |
zouden goedkeuren goed zouden keuren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb goedgekeurd | hebt goedgekeurd | hebt/heeft goedgekeurd | hebt goedgekeurd | heeft goedgekeurd | hebben goedgekeurd | hebben goedgekeurd | hebben goedgekeurd | |||
verleden (v.v.t.) | had goedgekeurd | had goedgekeurd | had goedgekeurd | hadt goedgekeurd | had goedgekeurd | hadden goedgekeurd | hadden goedgekeurd | hadden goedgekeurd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal goedgekeurd hebben | zal/zult goedgekeurd hebben | zult/zal goedgekeurd hebben | zult goedgekeurd hebben | zal goedgekeurd hebben | zullen goedgekeurd hebben | zullen goedgekeurd hebben | zullen goedgekeurd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou goedgekeurd hebben | zou goedgekeurd hebben | zou/zoudt goedgekeurd hebben | zoudt goedgekeurd hebben | zou goedgekeurd hebben | zouden goedgekeurd hebben | zouden goedgekeurd hebben | zouden goedgekeurd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm goedgekeurd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt goedgekeurd | er is goedgekeurd | |||||||||
verleden | er werd goedgekeurd | er was goedgekeurd | |||||||||
toekomend | er zal goedgekeurd worden | er zal goedgekeurd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou goedgekeurd worden | er zou goedgekeurd zijn | |||||||||
lijdende vorm goedgekeurd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | goedgekeurd worden | goedgekeurd te worden | ||||||||
toekomend | goedgekeurd zullen worden | goedgekeurd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | goedgekeurd zijn | goedgekeurd te zijn | ||||||||
toekomend | goedgekeurd zullen zijn | goedgekeurd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word goedgekeurd | wordt goedgekeurd | wordt goedgekeurd | wordt goedgekeurd | wordt goedgekeurd | worden goedgekeurd | worden goedgekeurd | worden goedgekeurd | |||
verleden (o.v.t.) | werd goedgekeurd | werd goedgekeurd | werd goedgekeurd | werdt goedgekeurd | werd goedgekeurd | werden goedgekeurd | werden goedgekeurd | werden goedgekeurd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal goedgekeurd worden | zult goedgekeurd worden | zult goedgekeurd worden | zult goedgekeurd worden | zal goedgekeurd worden | zullen goedgekeurd worden | zullen goedgekeurd worden | zullen goedgekeurd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou goedgekeurd worden | zou goedgekeurd worden | zou/zoudt goedgekeurd worden | zoudt goedgekeurd worden | zou goedgekeurd worden | zouden goedgekeurd worden | zouden goedgekeurd worden | zouden goedgekeurd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben goedgekeurd | bent goedgekeurd | bent/is goedgekeurd | zijt goedgekeurd | is goedgekeurd | zijn goedgekeurd | zijn goedgekeurd | zijn goedgekeurd | |||
verleden (v.v.t.) | was goedgekeurd | was goedgekeurd | was goedgekeurd | waart goedgekeurd | was goedgekeurd | waren goedgekeurd | waren goedgekeurd | waren goedgekeurd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal goedgekeurd zijn | zult goedgekeurd zijn | zult goedgekeurd zijn | zult goedgekeurd zijn | zal goedgekeurd zijn | zullen goedgekeurd zijn | zullen goedgekeurd zijn | zullen goedgekeurd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou goedgekeurd zijn | zou goedgekeurd zijn | zou/zoudt goedgekeurd zijn | zoudt goedgekeurd zijn | zou goedgekeurd zijn | zouden goedgekeurd zijn | zouden goedgekeurd zijn | zouden goedgekeurd zijn |