• goed·keu·rend
vervoeging van: goedkeuren
verbogen vorm: goedkeurende

goedkeurend

  1. onvoltooid deelwoord van goedkeuren


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen goedkeurend goedkeurender goedkeurendst
verbogen goedkeurende goedkeurendere goedkeurendste
partitief goedkeurends goedkeurenders -

goedkeurend

  1. instemming betuigend
    • President Trump en zijn vice-president Mike Pence begroetten de stemming in de Senaat op Twitter met goedkeurende posts. Trump heeft het over de 'grootste wijzigingen in de geschiedenis', Pence spreekt van een 'historische overwinning'. [1] 
    • Vanmiddag was de uitspraak: Lakeman heeft ‘niet aannemelijk gemaakt’ dat ‘ten onrechte goedkeurende verklaringen’ zijn afgegeven. Lakeman kondigt aan in hoger beroep te gaan, omdat hij het niet eens is met de uitspraak. [2] 
  • goedkeurende kreuntjes
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]