• gij·zel·ne·mer
  • Samenstellende afleiding van gijzel en de stam van nemen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord gijzelnemer gijzelnemers
verkleinwoord gijzelnemertje gijzelnemertjes

de gijzelnemerm

  1. iemand die personen in gijzeling neemt
    • De gijzelnemer werd ter plekke neergeschoten. 
     Een motief voor de gijzeling is nog niet bekendgemaakt. Ook is niet bekend wat de geestestoestand van de man is. De politie doet op dit moment nog onderzoek naar een rugzak die de gijzelnemer in het café had achtergelaten.[1]
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Gijzelnemer is bekende van de politie: dit weten we tot nu toe” (30-3-2024), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be