gewest
- ge·west
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewest | gewesten |
verkleinwoord | - | - |
- landstreek
- (politiek) (geschiedenis) een benaming voor een landsheerlijk gebied in de Lage Landen (Nederland en België) en als zodanig een voorloper van de huidige provincie
- afdeling van een vereniging, departement
- een gebiedsgebonden overheid in België dat kan worden gezien als een deelstaat of regio
- ▸ Maar hoe zit het in Wallonië? Bezuiden de in 1963 vastgelegde taalgrens is men fier op zijn bossen, rivieren en la cuisine du terroir, de streekkeuken. Ernstig wordt er gesproken over het Marshallplan voor Wallonië, dat het gewest moet helpen aan la relance, de economische heropleving.[4]
- een organisatie in Nederland die bedoeld is om gemeenteoverstijgende beheerstaken en beleidstaken uit te voeren
- Het woord gewest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gewest" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gewest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gewest op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Moedwil en misverstand” (1 september 2007), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ge·west
- Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ge-
gewest
- voltooid (verleden) deelwoord van sei
waar gewest
- eerste persoon enkelvoud voltooid verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sei
waar gewest
- derde persoon enkelvoud voltooid verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sei
- «Die aerschde Versammling vun der Gsellschaft waar aa in Lengeschder gewest.»
- De eerste bijeenkomst van de organisatie was in Lancaster geweest.
- «Die aerschde Versammling vun der Gsellschaft waar aa in Lengeschder gewest.»