geweest
- ge·weest
vervoeging van: | zijn… |
verbogen vorm: | geweeste |
geweest
- voltooid deelwoord van zijn
- ▸ Ook boer Henk Koster kwam afscheid nemen. "Ik heb de hele ontwikkeling meegemaakt, vanaf het begin. Lenie 't Hart kwam vroeger bij ons spullen lenen om zeehondenpups groot te krijgen. Wat hier is opgebouwd, is een succes voor Pieterburen én voor de zeehonden. Voor de levendigheid in het dorp was het beter geweest als het hier was gebleven", zei hij.[1]
- ▸ Zo is het ook met die straathoek aan het Lodewijk Napoleonplein. Het plein is onderdeel van het Rooie Dorp, de oostelijke arbeiderswijk waar Muskee is opgegroeid. We zijn er gek genoeg niet geweest op de omzwervingen door zijn leven, maar hij heeft er des te meer over verteld.[2]
- vormt de voltooide tijden
- ▸ Na een lange beklimming stond ik uitgeput boven op Mount Whitney. De hele dag was het vriendelijk en rustig weer geweest, maar nu kwam er vanaf de andere kant van de berg een zwaar onweer op me af dat om de paar seconden fel oplichtte.[3]
- Het deelwoord wordt niet als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Daartoe gebruikt men gewezen.
- Er geweest zijn
Doodgaan
- Het is leuk/mooi geweest
Gezegd van iets dat moet ophouden
- Op geweest zijn voor een examen
op geweest zijn voor een examen
|
- Het woord geweest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron “Pieterburen is echt (bijna) leeg na vrijlating Ollie en Brandy” (20 april 2025), NOS
- ↑
Weblink bron “Window of my eyes: Harry Muskee en de verloren tijd” (zaterdag 16 januari 2016, 13:44), NOS
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers