Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·west·mi·nis·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gewestminister gewestministers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gewestministerm

  1. (België) (regering) (beroep) uit en door de gewestraad gekozen lid van de gewestregering

Gangbaarheid