Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ba·ren·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebarentaal gebarentalen
verkleinwoord gebarentaaltje gebarentaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de gebarentaalv / m

  1. taal waarin men door gebaren en gezichtsexpressies communiceert
    • Gebarentaal wordt niet alleen door doven gebruikt. 
     Mijn gebarentaal was bijzonder slecht, hoewel men langzaam mijn hints leerde ontcijferen.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be