geallieerde
- Geluid: geallieerde (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˌʔɑliˈjerdə / (5 lettergrepen)
- ge·al·li·eer·de
- afgeleid van geallieerd met het achtervoegsel -e [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geallieerde | geallieerden |
verkleinwoord | - | - |
- (militair) land dat met andere landen een bondgenootschap vormt
- ▸ De Engelsen en hun geallieerden hadden honderdduizenden Afrikanen afgeslacht, hun eigen en die van de vijand, ze waren de meest meedogenloze menselijke beesten van de aarde.[2]
- (pregnant) (Tweede Wereldoorlog) land uit de coalitie van onder meer Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Sovjet-Unie die Duitsland en Japan versloeg
- (persoon) iemand die met anderen een verbond is aangegaan
vervoeging van: | alliëren… |
geallieerde
- verbogen vorm van geallieerd, voltooid deelwoord van alliëren
geallieerde
- verbogen vorm van de stellende trap van geallieerd
- Het woord geallieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geallieerde" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be