geallieerden
- ge·al·li·eer·den
- In de betekenis van ‘bondgenoten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1600 [1]
de geallieerden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord geallieerde
- ▸ De Engelsen en hun geallieerden hadden honderdduizenden Afrikanen afgeslacht, hun eigen en die van de vijand, ze waren de meest meedogenloze menselijke beesten van de aarde.[2]
- Het woord geallieerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geallieerden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "geallieerden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be