geallieerd
- Geluid: geallieerd (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˌʔɑliˈjert / (4 lettergrepen)
- ge·al·li·eerd
- pseudodeelwoord afgeleid van Frans allié ww met het omvoegsel ge- -eerd, tegenwoordig op te vatten als vervoeging van alliëren: de stam met omvoegsel ge- -d [1][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geallieerd | geallieerder | geallieerdst |
verbogen | geallieerde | geallieerdere | geallieerdste |
partitief | geallieerds | geallieerders | - |
geallieerd
- zich verbonden hebbend, samenwerkend (tijdens een oorlog)
vervoeging van: | alliëren… |
verbogen vorm: | geallieerde |
geallieerd
- voltooid deelwoord van alliëren
- Het woord geallieerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.