• sa·men·wer·kend
vervoeging van: samenwerken
verbogen vorm: samenwerkende

samenwerkend

  1. onvoltooid deelwoord van samenwerken
stellend
onverbogen samenwerkend
verbogen samenwerkende
partitief samenwerkends

samenwerkend

  1. met meerdere mensen één ding of dienst produceren
    • De samenwerkende tandartsen van Almelo hebben meerdere praktijkruimtes die over de hele stad verspreid zijn.