fouilleren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van fouilleren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | fouilleren | te fouilleren | ||||||||
toekomend | zullen fouilleren | te zullen fouilleren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gefouilleerd | te hebben gefouilleerd | ||||||||
toekomend | gefouilleerd zullen hebben | gefouilleerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
fouillerend | gefouilleerd | ev. fouilleer |
mv. verouderd fouilleert |
fouillere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | fouilleer | fouilleert | fouilleert | fouilleert | fouilleert | fouilleren | fouilleren | fouilleren | |||
verleden (o.v.t.) | fouilleerde | fouilleerde | fouilleerde | fouilleerde | fouilleerde | fouilleerden | fouilleerden | fouilleerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal fouilleren | zult/zal fouilleren | zult/zal fouilleren | zult fouilleren | zal fouilleren | zullen fouilleren | zullen fouilleren | zullen fouilleren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou fouilleren | zou fouilleren | zou(dt) fouilleren | zoudt fouilleren | zou fouilleren | zouden fouilleren | zouden fouilleren | zouden fouilleren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gefouilleerd | hebt gefouilleerd | hebt/heeft gefouilleerd | hebt gefouilleerd | heeft gefouilleerd | hebben gefouilleerd | hebben gefouilleerd | hebben gefouilleerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gefouilleerd | had gefouilleerd | had gefouilleerd | hadt gefouilleerd | had gefouilleerd | hadden gefouilleerd | hadden gefouilleerd | hadden gefouilleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefouilleerd hebben | zal/zult gefouilleerd hebben | zult/zal gefouilleerd hebben | zult gefouilleerd hebben | zal gefouilleerd hebben | zullen gefouilleerd hebben | zullen gefouilleerd hebben | zullen gefouilleerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefouilleerd hebben | zou gefouilleerd hebben | zou/zoudt gefouilleerd hebben | zoudt gefouilleerd hebben | zou gefouilleerd hebben | zouden gefouilleerd hebben | zouden gefouilleerd hebben | zouden gefouilleerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gefouilleerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gefouilleerd | er is gefouilleerd | |||||||||
verleden | er werd gefouilleerd | er was gefouilleerd | |||||||||
toekomend | er zal gefouilleerd worden | er zal gefouilleerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gefouilleerd worden | er zou gefouilleerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gefouilleerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gefouilleerd worden | gefouilleerd te worden | ||||||||
toekomend | gefouilleerd zullen worden | gefouilleerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gefouilleerd zijn | gefouilleerd te zijn | ||||||||
toekomend | gefouilleerd zullen zijn | gefouilleerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gefouilleerd | wordt gefouilleerd | wordt gefouilleerd | wordt gefouilleerd | wordt gefouilleerd | worden gefouilleerd | worden gefouilleerd | worden gefouilleerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gefouilleerd | werd gefouilleerd | werd gefouilleerd | werdt gefouilleerd | werd gefouilleerd | werden gefouilleerd | werden gefouilleerd | werden gefouilleerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gefouilleerd worden | zult gefouilleerd worden | zult gefouilleerd worden | zult gefouilleerd worden | zal gefouilleerd worden | zullen gefouilleerd worden | zullen gefouilleerd worden | zullen gefouilleerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gefouilleerd worden | zou gefouilleerd worden | zou/zoudt gefouilleerd worden | zoudt gefouilleerd worden | zou gefouilleerd worden | zouden gefouilleerd worden | zouden gefouilleerd worden | zouden gefouilleerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gefouilleerd | bent gefouilleerd | bent/is gefouilleerd | zijt gefouilleerd | is gefouilleerd | zijn gefouilleerd | zijn gefouilleerd | zijn gefouilleerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gefouilleerd | was gefouilleerd | was gefouilleerd | waart gefouilleerd | was gefouilleerd | waren gefouilleerd | waren gefouilleerd | waren gefouilleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefouilleerd zijn | zult gefouilleerd zijn | zult gefouilleerd zijn | zult gefouilleerd zijn | zal gefouilleerd zijn | zullen gefouilleerd zijn | zullen gefouilleerd zijn | zullen gefouilleerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefouilleerd zijn | zou gefouilleerd zijn | zou/zoudt gefouilleerd zijn | zoudt gefouilleerd zijn | zou gefouilleerd zijn | zouden gefouilleerd zijn | zouden gefouilleerd zijn | zouden gefouilleerd zijn |