fokken
- fok·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fokken |
fokte |
gefokt |
zwak -t | volledig |
fokken
- overgankelijk (seksualiteit) (veeteelt) dieren houden om ze te laten voortplanten
- Een aantal boeren in deze streek fokt nu ook parelhoenders.
1. dieren houden om ze te laten voortplanten
de fokken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord fok
- Het woord fokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fokken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fokken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fokken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be