• fok·ken·maat
enkelvoud meervoud
naamwoord fokkenmaat fokkenmaten
fokkenmaats
verkleinwoord fokkenmaatje fokkenmaatjes

de fokkenmaatm

  1. (scheepvaart) persoon die de fok bedient
  2. op tweepersoons zeilbootjes: tweede persoon na de schipper
  • fokkemaat (officiële spelling tot 1996; in Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal van de 8e (1961) tot de 12e druk (1992) zonder tussen-n; in de editie 1990 van het Groene Boekje al vermeld met tussen-n, maar naast "fokkemast" zonder tussen-n)