flemer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  flemer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fle·mer

Woordherkomst en -opbouw

• naamwoord van handeling van flemen met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	flemer	flemers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

flemer m

1. (pejoratief) iemand die andere mensen te veel vleit

Synoniemen

• mooiprater, slijmer, flikflooier, strooplikker, hielenlikker, gatlikker, ogendienaar

Afgeleide begrippen

• flemerij, flemerig

Vertalingen

    1. iemand die andere mensen te veel vleit   

Engels: flatterer (en)

Gangbaarheid

• Het woord flemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "flemer" herkend door:

42 %	van de Nederlanders;
70 %	van de Vlamingen.