flapoor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flap·oor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flapoor | flaporen |
verkleinwoord | flapoortje | flapoortjes |
Zelfstandig naamwoord
het flapoor o
- zeer groot, uitstaand oor
flapoor m
- (pejoratief) iemand met zeer grote en uitstaande oren
- (figuurlijk) konijn
Anagrammen
Vertalingen
2. iemand met grote oren
Gangbaarheid
- Het woord flapoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flapoor" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ flapoor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be