Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ezels·last
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ezelslast ezelslasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ezelslastm

  1. (verouderd) goederen die op de rug van een ezel worden vervoerd
    • Maar drage de ezelslast, die daarin lust hebbe, ik neem er geen stuk van op mijne schouders. [1]
  2. (verouderd) (eenheid) gewichtsmaat, zoveel als een ezel kan dragen, circa 36 kg
    • De boeren bolsteren de noten , die niet tot onmiddellijk gebruik worden verkocht, en brengen de kernen alleen ter markt, waar zij aan de oliepersers voor zeven ropijen de ezelslast worden verkocht. [2]
  3. (Jiddisch-Hebreeuws) (eenheid) chomer, een inhoudsmaat in de Bijbel (grootte afhankelijk van tijdperk)[3][4]
    • Wil iemand een stuk land aan de HEER wijden, dan moet de waarde ervan worden afgemeten naar het benodigde zaaigoed: per ezelslast zaaigerst vijftig sikkel zilver. [5]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen