• eze·lin
  • In de betekenis van ‘wijfjesezel’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Afgeleid van ezel met het achtervoegsel -in
enkelvoud meervoud
naamwoord ezelin ezelinnen
verkleinwoord ezelinnetje ezelinnetjes

de ezelinv

  1. (onevenhoevigen) vrouwelijke ezel
    • De draagtijd van een ezelin duurt gemiddeld een jaar en tien dagen. 
86 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]